Dankzij een eenvoudige overheveling van ons geld naar de centrale bank kunnen wij als burger in een klap de zeggenschap over ons eigen geld en de macht over de economie weer terugkrijgen. De staatsschuld en de enorme rentelast hierover is dan ook voorbij. En wij zijn de aandeelhouders van ons eigen land, terwijl de banken hun macht moeten inleveren.
Pleitbezorgers van dit plan werken samen binnen de International Money Reform [1] beweging. Deze beweging wordt in ons land vertegenwoordigd door de stichting Ons Geld [2].
Het geldsysteem als nutsvoorziening
Internationaal groeit kritiek op dit private geldsysteem. Dit uit zich in de roep om monetaire hervorming. Monetaire hervormers zien de geldomloop als nutsvoorziening. Ze willen dat deze transparant en verantwoord wordt beheerd en dienstbaar wordt aan het algemeen welzijn. De geldomloop hoort niet in handen van politici die uit zijn op stemmenwinst. Net zo min hoort het in handen van bankiers die het exploiteren voor eigen gewin. Geld is het primaire machtsmiddel in de samenleving. Het behoort tot de constitutie van die samenleving. Als zodanig dient het te worden bewaakt en geregeld. Dat is het uitgangspunt voor monetaire hervorming.
Hoe dan?
Het verhaal begint bij jouw en mijn bankrekening. Het simpele plan is onze bankrekeningen in een klap over te hevelen van de private banken naar de centrale bank, zodat wij we weer eigenaar worden van ons eigen geld. Vóór de overheveling stond het geld van rekeninghouders op de balans van de bank. De bank kon ermee doen wat hij wilde. Door de overheveling komt de totale geldhoeveelheid bij de staat terecht.
Vervolgens mogen banken alleen nog handelen met geld dat zij daadwerkelijk in kas hebben. (terwijl ze nu dankzij een boekhoudtruc met miljarden aan giraal geld, zeg maar nep-geld, handeldrijven). Zij administreren daarna uitsluitend nog onze rekeningen, dat is alles. Door deze giga overheveling is ons land in een klap van de gehele staatsschuld (476 miljard) verlost en hoeft de belastingbetaler ook geen belastingen meer te betalen om de rente (8 miljard per jaar) over deze astronomische schuld te voldoen.
Vanaf dat moment kan er uitsluitend nog met echt geld gehandeld worden. De overheid beheert het geld in plaats van de banken. Die proberen nog uitsluitend met geld dat zij werkelijk in kas hebben winst te maken. Op deze manier zijn zij hun grip op onze overheid in een klap kwijt en ligt de macht over de economie weer bij de overheid, gecontroleerd door ons als burger. Het lont halen we uit het kruitvat, de banken kunnen zoals nu wel het geval is geen geld meer creëren. Die taak ligt voortaan bij de overheid. Dat betekent het einde van het zogenaamde fractioneel bankieren (waarbij de banken een heel klein percentage aan geld in kas hoeven te hebben tegenover de miljarden die zij hebben uitstaan) en het begin van het full-reserve bankieren (tegenover iedere door de bank verhandelde euro staat een echte euro in kas).
Nadat ons geld bij de Centrale Bank (De Nederlandsche Bank, maar dan met openheid van zaken en zonder geheimhoudingsrecht) is ondergebracht worden wij aandeelhouder van ons land. Daarnaast verliest de bank zijn macht over ons financiële systeem en kan gewoon failliet gaan zoals iedere andere onderneming zonder dat dit consequenties heeft voor de samenleving. Omdat al het geld in dit systeem wordt aangehouden bij de centrale bank. Er is dus geen sprake meer van ‘to big to fail’. Staatssteun voor een bank in moeilijkheden behoort dan ook definitief tot het verleden. Indien de bank failliet gaat lopen wij als rekeninghouder geen risico meer dat wij ons geld verliezen, omdat het nu immers bij de centrale bank is ondergebracht.