Een experiment met een basisinkomen (1795)

dickens857

In 1795 ging de parochie van Speen, in Berkshire, Engeland, over op een radicaal nieuw systeem van armenzorg [1]. Vanwege de rampzalige Franse oorlogen en een reeks van slechte oogsten namen de graanprijzen sterk toe. De stijgende graanprijzen stuwden de armoede op en wakkerden onrust aan want brood was het hoofdvoedsel van de armen. Beducht voor de mogelijkheid van rellen besloot de parochie inkomenssteun te bieden opdat werkende armen in hun levensonderhoud zouden kunnen voorzien. De uitgekeerde bedragen werden gekoppeld aan de prijs van brood. Ieder gezinslid kwam in aanmerking voor de tegemoetkoming, dus hoe groter het gezin, hoe meer het ontving. In feite was het een stelsel van arbeidsgebonden uitkeringen.

Hulp in de vorm van een minimum bestaansinkomen bestond al voor niet-werkende armen. De Armenwetten [2], voor het eerst geïntroduceerd in de Elizabethaanse tijd, maakten onderscheid tussen verschillende definities van “arm” en behandelden ze anders. Op het moment dat het Speenhamland systeem werd ingevoerd, werden ouden, zieken en kinderen in armenhuizen ondergebracht, waar ze verzorgd werden en waar niet verwacht werd, dat zij werkten[A], terwijl van de armen die gezond van lijf en leden waren, wel verwacht werd dat zij werkten voor hun uitkering[B]. Er waren verscheidene maatregelen die werklozen dwongen om aan het werk te gaan, waarvan waarschijnlijk het Roundsman systeem [3] het meest gehate en economisch meest desastreuze was. Werkloze arbeiders (“roundsmen”[C]) werden “verkocht” aan boeren onder de gangbare marktprijzen. De parochie vulde de lonen tot het bestaansminimum aan. In feite kwam het neer op een baangarantie.

Het systeem in Speenhamland stelde echter niet de voorwaarde dat iemand werkte om voor een uitkering in aanmerking te komen. De combinatie van al bestaande zorg voor armen die niet in een inrichting leefden – met of zonder baangarantie – met een nieuw stelsel van arbeidsgebonden uitkeringen resulteerde in een basisinkomen. Voor de hoogte van de betaling maakte het niet uit of gezinsleden werkten of niet. Ze werd ook niet gestaakt als de lonen stegen, omdat men vond dat mensen niet ontmoedigd moesten raken om te werken.

En het werkte. Het Speenhamland systeem verzachtte armoede en ondervoeding en hielp rellen te voorkomen – wat het doel was. Het werd daarom op grote schaal gekopieerd. Pitt the Younger (Pitt de Jongere)[ 4] probeerde zelfs om het op te nemen in nationale wetgeving. Het ging echter niet zonder problemen of critici.

De grote econoom David Ricardo [5] vond dat het Speenhamland systeem het aanbod van agrarische arbeid deed slinken. Op het eerste gezicht lijkt dit logisch. Het feit dat de hoogte van de inkomenssubsidie voor de werkende arme even hoog was als voor niet-werkende armen, vormde een belemmering om te werken. Of liever – omdat parochies werk zochten of creëerden voor werklozen die steun ontvingen – motiveerde het mensen niet om werk te zoeken. Als mensen ervoor gekozen om in de parochie lichte, simpele baantjes uit te voeren in plaats van hun arbeid te verkopen aan boerderijen, zou er inderdaad een tekort ontstaan aan arbeidskrachten in de landbouw. Maar ik vind dit vreemd. Sommige mensen kozen ongetwijfeld voor de makkelijkste optie, maar de armenzorg in Speenhamland was nauwelijks gul, het werd niet méer, terwijl het gezinsinkomen wel steeg door het krijgen van een echte baan. De “armoedeval” van nu, waarbij de marginale belastingtarieven door het intrekken van de uitkering zo hoog zijn dat het de moeite niet waard is om een baan te vinden, bestond niet. Daarom vraag ik me af of het Speenhamland systeem echt in de eerste plaats verantwoordelijk was voor het verminderen van het aanbod van arbeid. Ik denk dat het probleem iets anders lag.

De armenwetten waren geen eenduidig systeem. Armenzorg was de verantwoordelijkheid van afzonderlijke parochies. De dekking was dus fragmentarisch en niet consequent. “Settlement wetten” (vestigingswetten) [6], die moesten voorkomen dat mensen van parochie naar parochie verhuisden op zoek naar betere voorzieningen (tegenwoordig noemen we dit “uitkeringstoerisme” [6a]), hadden het onfortuinlijke gevolg dat ze mensen beletten om van parochie naar parochie te trekken op zoek naar werk, waardoor zowel werkloosheid als tekorten op de arbeidsmarkt ontstonden. De gewoonte om voor mensen werk te zoeken binnen de parochie, hetzij door niet-actieve arbeid te veilen onder de prijs op de arbeidsmarkt of door mensen toe te wijzen aan gemeenschapstaken, betekende dat echte banen in andere parochies onvervuld bleven. Toen de Industriële Revolutie doorzette, veroorzaakte ook het weglekken van mensen van het platteland naar de fabrieken tekorten aan arbeidskrachten in de landbouw. In mijn ogen kreeg het systeem van inkomenssteun van Speenhamland ten onrechte de schuld voor het tekort aan agrarische arbeidskrachten, die het gevolg was van een starre arbeidsmarkt, lokale baangaranties en technologische veranderingen.

Ricardo meende ook dat het Speenhamland systeem de lonen drukte. Maar Deirdre McCloskey [7] wijst erop dat dit niet logisch is. Als het Speenhamland systeem het arbeidsaanbod verminderde zoals Ricardo dacht – en McCloskey’s analyse ondersteunt dit – dan zouden de lonen moeten zijn gestegen. Daarom, als de lonen waren gedaald, moet dit het gevolg zijn geweest van andere factoren.

Het lijdt geen twijfel dat het “Roundsman” systeem lonen in de agrarische sector negatief beïnvloedde. Boeren kwamen in de verleiding om roundsmen in dienst te nemen in plaats van vrije arbeiders, omdat ze hen lonen ver onder het bestaansminimum konden uitbetalen in de zekerheid dat de parochie de aanvulling op het loon zou vereffenen. Als het Roundsman systeem universeel was toegepast, zouden uiteindelijk alle landarbeiders roundsmen geworden zijn en zouden de lonen blijvend onder het bestaansminimum gezakt zijn. Ik geef toe dat dit zou kunnen bijdragen aan een verlaging van de prijs van brood en daarmee van de uitgavenpost voor uitkeringen, maar het systeem zou nog steeds niet duurzaam zijn geweest. Zij die nu pleiten voor garantie van banen, kunnen dit in gedachten houden.

Er was ook een groot probleem met het stelsel van financiële steun in parochies met een gefragmenteerde structuur. Omdat de inkomensvoorziening gefinancierd werd door een belasting op grondbezit (lokale belastingen), moet het systeem van bijstand zelf geen effect op de lonen hebben gehad, aangezien herenboeren die lonen uitbetaalden aan landarbeiders ook belastingbetalers waren: als ze lagere lonen betaalden, betaalden ze hogere tarieven. Maar als een boer mensen in dienst nam uit naburige parochies, viel de last van de inkomensondersteuning niet op hem, maar op de belastingbetalers in de parochie van herkomst van die werklieden. Vestigingswetten voorkwamen dat werklozen zich van de ene parochie naar de andere verplaatsten op zoek naar werk, maar er was geen wet die werkgevers ervan weerhield om arbeiders uit naburige parochies te werven. Het effect hiervan was dat landeigenaren in een parochie hongerlonen betaalden aan werknemers uit naburige parochies en het aan de belastingbetalers van die parochies overlieten om het loon aan te vullen.

Tijdens de Industriële Revolutie was er echter een veel ernstiger probleem met de financiering van de armenzorg door een belasting op grond. De landbouw maakte gebruik van een relatief klein aantal mensen, maar wel van een grote hoeveelheid land en moest dus het leeuwendeel van de grondbelasting opbrengen. De industriële productie daarentegen maakte gebruik van een groot aantal mensen, maar slechts van een relatief kleine hoeveelheid land. Ze werd daarom veel minder belast. Industriëlen konden daarom de lonen van fabrieksarbeiders naar beneden bijstellen in de wetenschap dat de parochies hen schadeloos zouden stellen. Door een toename van de belastingen zouden industriëlen een kleine kostenstijging ondervinden, maar de grote last zou worden gedragen door agrarische grondeigenaren. Het draaide uit op een enorme overdracht van rijkdom van agrarische grondeigenaren naar industriëlen. Geen wonder dat het Speenhamland systeem werd gehaat door agrarische belastingbetalers.

Het is dus eerlijk om te zeggen dat Ricardo gelijk had: het Speenhamland systeem zette de lonen onder druk, maar niet omdat de financiële ondersteuning zelf dat effect had. Het probleem was de manier waarop het werd gefinancierd.

Ricardo’s goede vriend Thomas Malthus [8] bekritiseerde het Speenhamland systeem voor het effect dat het op de bevolking had. Omdat het bedrag van de uitkering die men ontving, bepaald werd door de grootte van het gezin, was hij van mening dat het de armen aanmoedigde om zich voort te planten. De bevolking groeide inderdaad zeer snel in het begin van de 19e eeuw in Engeland, maar ik vind het moeilijk te geloven dat het Speenhamland systeem hier primair verantwoordelijk [9] voor was. Maar er was een motief om grote gezinnen te hebben, zelfs in gebieden die niet het Speenhamland systeem hadden – en dat was de groeiende vraag naar kinderarbeid [10]. Fabrieken en mijnen stelden kinderen te werk omdat ze hen minder hoefden te betalen dan volwassenen.

Doordat ze klein waren, konden ze ook taken verrichten die volwassenen niet konden doen – vaak de meest gevaarlijke taken, zoals het verwijderen van draden vanonder werkende weefgetouwen. Een gezin met meerdere kinderen kon haar inkomsten aanzienlijk vergroten door de kinderen uit werken te sturen. Dus Malthus had gelijk – er was inderdaad een stimulans voor de armen om zich te vermenigvuldigen met in de kantlijn de aantekening dat het ontbreken van een geleidelijke vermindering van Speenhamland’s inkomenssteun hier aan bijdroeg. Het kan echter niet echt beschouwd worden als de belangrijkste oorzaak voor de snelle groei van de Engelse bevolking tijdens de Industriële Revolutie. Opnieuw kreeg het Speenhamland systeem de schuld voor problemen waar het niet veel mee te maken had.

Maar de ergste kritiek op het Speenhamland systeem en de belangrijkste reden voor de uiteindelijke afschaffing, waren niet de economische effecten maar de morele. En die morele kritiek klinkt tot op de dag van vandaag. Jeremy Bentham’s [11] eis dat werken altijd de moeite waard moet zijn en dat daarom uitkeringen voor niet-werkenden moeilijk te verkrijgen moeten zijn en vastgesteld moeten worden op een niveau dat lager is dan het bestaansminimum, heeft ongemakkelijke overeenkomsten met uitspraken van eigentijdse politici dat “werk moet lonen” [ 12]. De heersende mening in die tijd dat werken een morele plicht was en dat werklozen moreel onbekwaam waren, wordt door de Coalitie herhaald in de verheerlijking van “hardwerkende gezinnen” en de verguizing van uitkeringsgerechtigden als “profiteurs”.

En het idee dat werklozen gedwongen moeten worden om te werken, om iets terug te doen voor hun uitkering, zelfs als dat werk zinloos en vernederend is – zelfs als het de arbeidsmarkt verstoort – wordt tegenwoordig voortgezet in “workfare”[D] regelingen [13] die werklozen dwingen om eenvoudig, ongeschoold werk te verrichten of het geschikt voor hen is of niet, op straffe van verlies van inkomen.

Het Speenhamland systeem was een oprechte poging om de problemen van armoede en werkloosheid te lenigen in een tijd van depressie en snelle technologische veranderingen. Het is tragisch dat het stukliep, niet omdat het niet werkte, maar vanwege inadequate financiering in combinatie met morele oordelen over de deugd van werken.

Er gaat een angstaanjagende waarschuwing voor onze tijd van uit. Het Speenhamland systeem werd vervangen door één van de meest wrede vormen van “sociale zekerheid” ooit bedacht. De Poor Law Amendment (Amendement op de Armenwet) [14] van 1834 schafte steun aan thuiswonende armen af en dwong werklozen hun intrek te nemen in werkhuizen. De omstandigheden in Victoriaanse werkhuizen [15] waren bewust hardvochtig om mensen ervan te weerhouden zich aan te melden: opname in een werkhuis was voor velen een doodvonnis. Echtparen werden van elkaar en van hun kinderen gescheiden, soms zagen ze elkaar nooit meer. Werk was vervelend en routinematig, zoals het uit elkaar trekken van touw (“lostornen van breeuwmateriaal”) of het breken van stenen. Bewoners werden mishandeld en uitgehongerd: in een werkhuis bij Andover waren inwoners zo hongerig dat ze hun toevlucht namen tot het kauwen van de botten die ze verzameld hadden om ze fijn te malen voor kunstmest. Maar het is goed te beseffen dat hoe onbarmhartig de werkhuizen ook waren, de omstandigheden voor werkende armen buiten de werkhuizen vaak erger waren. De dreiging van het werkhuis zette werkgevers er toe aan hongerlonen te betalen in de zekerheid dat de arbeiders dit voor lief zouden nemen, zelfs al bood het geen enkel financieel houvast. Schrijvers als Dickens belichtten de erbarmelijke omstandigheden waarin armen woonden – binnen èn buiten werkhuizen. Zij werden met opzet gecreëerd door goedbedoelende mensen, overtuigd als zij waren van de deugd van werk, elk werk, hoe vernederend en slecht betaald ook.

 

We hebben een lange weg afgelegd sinds de dagen van Dickens. Laten we daar niet naar terugkeren.

 

Illustratie: “Armoede en rijkdom”, door William Frith RA, 1888. Courtesy of VictorianWeb.

Bronnen

Noten

  • [A] Dit stond bekend als “indoor relief”: verzorging in een inrichting.
  • [B] “Outdoor relief”: hulp buiten een inrichting.
  • [C] Een roundsman was een historische figuur die op het Engelse platteland met paard en wagen langskwam om allerhande goederen (etenswaren, lampenolie, pannen) in de afgelegen dorpen en boerderijen aan de man te brengen. Naast noodzakelijke spullen bracht hij ook de laatste nieuwtjes.
  • [D] Workfare – a system in which unemployed people have to work in order to get money for food, rent, etc. from the government. Bron: Oxford Advanced Learner’s Dictionary of Current English (8e edition). Oxford University Press, 2010. In Nederland wordt het begrip door voorstanders, vooral de sociale zekerheidsbureaucratie en re-integratie-industrie, wel samengevat onder de zalvende en tegelijkertijd verhullende term “Tegenprestatie”. Organisaties met meer realiteitszin, zoals Doorbraak [http://www.doorbraak.eu/] en De Lange Mars [http://delangemars.nl/], praten gewoon over wat workfare werkelijk inhoudt: dwangarbeid (FB).

Links

 

 

 

Het bericht Een experiment met een basisinkomen (1795) verscheen eerst op Vereniging Basisinkomen.

Het Grote Bedrog of de evolutietheorie van arbeid

overwerk

chirstina-lambrecht

Bertrand Russell: het ultieme doel van onze civilisatie moet het streven zijn om vrije tijd zo intelligent mogelijk in te vullen.

Tchouang-Tseu, Chinees denker en filosoof , IVde eeuw voor J-Ch: de mens kent het  nut om nuttig zijn, maar niemand kent het nut van onnuttig zijn.

Mooie openingsfilosofie voor een stuk over arbeid, vind u ook?

‘Echt werk is verworden tot het juk van de onderklasse, in plaats van het privilege van de elite’, schrijft columnist Rutger Bregman. ‘Als er bezuinigd moet worden vliegen de verplegers, onderwijzers en schoonmakers er als eerste uit. Het legioen van papierduwers ontspringt de dans wel’

En, gaat hij verder in datzelfde artikel: “Vijftig jaar geleden waren we het er nog over eens: technologie zou ons naar een arbeidsloze samenleving brengen. Niemand kon voorzien hoeveel onnodige troep en overbodige banen we zouden creëren. Want één ding hebben wij kapitalisten met de oude communisten gemeen: een pathologische obsessie met werk. Bijstandstrekkers moeten koste wat kost blaadjes blazen, zoals een kassa in een Sovjetwinkel door drie man tegelijk werd bediend.”

Het komt allemaal voort uit een groot misverstand – waarvan ik hoop dat we het ergens deze eeuw kunnen lozen. Het misverstand luidt: Je moet werken voor je geld.[1]

Hij noemt het dus een groot misverstand.

Ik noem het het Grote Bedrog.

Een bedrog dat met de eeuwen groeide en altijd maar meer een meer corrupter werd.

Las u ook het boek Slow, een wereldwijde Revolutie uit 2004 van de Canadese journalist Carl Honoré?

“Het boek is een kritische aanklacht tegen een markteconomie waarin doel en middel door elkaar zijn gaan lopen, en mensen alleen nog lijken te bestaan om de economie te dienen in plaats van andersom. Een markteconomie waarin tijd gelijkstaat aan geld, en er alleen nog plaats is voor sneller, beter, meer. Dat leidt onvermijdelijk tot een ongeduldige, oppervlakkige jaagcultuur, waarin we steeds meer moeten in minder tijd. En dat moet een stopverbod krijgen.

Volgens Honoré bewijst de evolutieleer het recht van de sterkste, en niet van de snelste. Een goede markteconomie moet om kwaliteit draaien, niet om kwantiteit. Het kapitalisme heeft daarom volgens Honoré niet snelheid, maar juist vertraging nodig.’ Het mooie van Honoré vind ik dat hij niet antikapitalistisch is, maar kapitalisme accepteert als een goede manier om voorspoed tot stand te brengen. Maar daarbij moeten we niet vergeten dat de markteconomie ons dient in plaats van andersom. Doen we dat niet, dan is een collectieve burn-out volgens Honoré onvermijdelijk. En kijk wat er is gebeurd…

De moraal van dit verhaal is wel heel herkenbaar. Hoeveel mensen worstelen niet met de balans tussen werk en privé, tussen het vergaren van welvaart en welzijn? Als je het druk hebt, dan ben je succesvol, tenminste, dat is haast uitgegroeid tot een maatschappelijke consensus.”[2]

Als je het druk hebt….lees: je hebt het (on)-geluk nog werk te hebben op die weergaloze arbeidsmarkt…als je dus nog “produceert” dan hoor je erbij

Het is altijd goed om eens achterom te kijken en te zien vanwaar we komen, welke weg we hebben afgelegd. Het vreemde is wel, dat de mens altijd met vallen en opstaan is vooruitgegaan en probeerde zijn bestaan te verbeteren en te veraangenamen, maar dat dit plots de omgekeerde richting gaat, want we moeten het dus druk hebben (lees werken) om erbij te horen.

Wie niet produceert telt niet mee luidt het vandaag.

Als moeder/vader aan de haard tel je dus niet mee.

Als zorgverlener tel je dus niet mee.

Als iemand die zich als vrijwilliger inzet tel je dus niet mee.

De lijst is lang en wordt langer en langer.

De evolutietheorie van arbeid

aapHelemaal terug naar de oorsprong moeten we niet gaan. Maar laat ons beginnen vanaf de Homo Erectus. Dat aapachtig wezen dat al rechtop liep, enkel af en toe nog in een boom klom wanneer gevaar dreigde. Mag ik u Lucy voorstellen, ons aller oermoeder.[3]

In de stam van Lucy leefden ze van de jacht, de visvangst, en verzamelden ze bessen en zaden,  plukten bladgroenten en zochten  knollen. Carpe Diem dus, (vooral als er geen al te wild beest met enorme slagtanden in de buurt rondsloop)

En dan doen we een heel grote stap, richting Homo Sapiens

Tussen Lucy en de Homo sapiens verandert er enorm veel.

Onze hersenen  zijn gaan groeien….: Gedurende de laatste 2 of 3 miljoen jaar is het menselijk brein driemaal zo groot geworden.

homosapiens

We werden dus altijd maar slimmer en slimmer,  en ik vind dat we die hersenen ook goed gebruikten.

We bedachten tal van hulpmiddelen, grote en kleine, om ons het leven te veraangenamen en de ontdekking van het vuur alleen al was hèt van hèt: jongens konden we eindelijk gezellig warm bij elkaar hokken rond dat mamoutboutje dat daar te roosteren hing.

Wat zouden we ons moe maken als het ook gemakkelijk kan?

We konden even uitblazen en lanterfanten: bewust niets doen en toch bezig zijn met nuttige dingen, zoals kraalsnoeren maken met been of schelpjes, vellen bewerken om al wat meer comfortabele kleding te bedenken ipv dat struikgewas waarmee we onze mannelijk- of vrouwelijkheid bedekten.

Verstandig gebruik maken van onze hersenen dus !

En het werd altijd beter (ik doe meteen en paar reuzesprongen in de tijd) : we vervingen ezel, paard en  os door ingenieus bedachte werktuigen en landbouwmachienes

En plots staan we dus aan de vooravond van de moderne geschiedenis.

La Belle Epoque (1900)

Grote en kleine uitvindingen moesten ons gelukkig maken, een aangenaam leven bieden, en ons vooral bevrijden van zware arbeid. Bon, zoals ik zei: we doen alles met veel vallen en opstaan en die Belle Epoque had ook wel haar minder fraaie kantjes….de eerste wereldoorlog,  de Grote Oorlog zoals we haar nu gedurende vier jaar zullen herdenken.

Maar een mens moet positief blijven en geef toe de hieronder opgelijste uitvindingen hebben ons toch wel veel mooie momenten geboden, en doen dat nog steeds vandaag.

  • de cinematografie, zonder  geen Brad Pitt of Georges Clooney…
  • de grammofoon, zonder  geen Stromae
  • de gloeilamp, zonder geen spannende Dan Brown s’avonds.
  • de koffiefilters, zonder geen leuke gezellige koffietafel met de buurvrouwen
  • de liften ,waardoor we aan hoogbouw konden beginnen (en dit tussen ons: het is best avontuurlijk in een op en neergaande lift te vrijen… )
  • de ritssluiting …de spanning in de lift van hierboven wordt groter
  • de wasmachine,  moet ik toch niets aan toevoegen enkel dit wil ik aanraden: bekijk http://www.ted.com/talks/hans_rosling_and_the_magic_washing_machine
  • de vaatwasser, zalig uitnodigen en met z’n tienen rond tafel zitten, en de stapels borden gewoon vergeten.

en nog veel meer van die leuke dingen!

En toen kregen we de eerste grote futurologen.

De meeste onder hen kennen we. Ook wat ze voorspelden:

De werkdag zou in het jaar 2000 nog maar twee uur  duren.

(We zijn intussen wel al 14 jaar verder).

De britse econoom Keynespleitte in 1930 voor een 15-urige werkweek en die man durfde het dan ook nog eens aan om tijdensGrote Depressie  (tijdperk van armoede-werkloosheid-miserie) van diezelfde jaren dertig in de vorige eeuw een essay te schrijven getiteld:  Economic Possibilities for our GrandChildren” Economische mogelijkheden voor onze kleinkinderen! Veelbelovende titel toch?

Hij voorspelde daarin dat we in 2030 (binnen 100 jaar  voor hem – voor ons dan weer  binnen 16 jaar) in

WEELDE, OVERVLOED en een ZEE van VRIJE TIJD zouden leven.

Mijn vraag: hebt u daar al iets van gemerkt?

Endan is er ook nog Bertrand Russell: brits filosoof, historicus, logicus, wiskundige, voorvechter van de sociale vernieuwing, humanist, pacifist, en prominent rationalist, en die voorspelde de  vierurige werkdag!

Hij zei:

‘Er zal geluk en levensvreugde zijn, in plaats van overspannen zenuwen, vermoeidheid en buikpijn.’

en in 1932 schreef hij: Als mensen niet moe zijn in hun vrije tijd dan zullen ze ook niet naar passief en platvloers vermaak verlangen. wat wil zeggen, dat als mensen nog fit zijn in hun vrije tijd dat ze zich gaan bezighouden met nuttige dingen die goed zijn voor hun lichaam en geest en ook voor hun naaste omgeving.

En de filosoof Henry Bergson sloot het rijtje van deze interessante toekomstdenkers af en beweerde met enige zin voor humor, dat mocht een mier ook maar een greintje verstand hebben, ze meteen zou stoppen met werken (1859-1941)

Maar ook vandaag zijn er interessante futurologen die nadenken over onze toekomst en vreemd, daar zit minder werken ook altijd wel ergens in verpakt.

We hoeven nog maar drie dagen te werken en worden de regisseur van ons eigen leven, schrijven futurologen Reinier Castelein, Erik Hallers, Adjiedj Bakas en Wim de Ridder. ‘De overheid is dienend.'[3]

Volgens Wim de Ridder is kunstmatige intelligentie sterker dan de menselijke intelligentie. Darom zal de mens minder werk doen, maar computers en robots des te meer. Dus vijf dagen werken zit er over 20 jaar niet meer in, daarvoor is er te weinig werk voor de mens over. Het is niet zo dat we daarom straks lekker met de benen omhoog kunnen, want onderwijs wordt nog belangrijker! Omdat de technologie zich zo hard ontwikkelt, moet de mens zich ook non-stop blijven bijspijkeren.

En Rutger Bregman mag ik zeker niet vergeten!: voor hem is de oplossing voor (bijna) alles: minder werken! [4]

Nog iemand die me wist te boeien is Alvin Toffler en hij had het over de prosument: de prosument is de nieuwe consument die zich geheel anders gedraagt richting bijvoorbeeld organisaties. De prosument omarmt nieuwe media en weet die ook te gebruiken om persoonlijke doelen te realiseren. De prosument is dus consument en producent in 1 persoon.

De voorspellingen die futuroloog Alvin Toffler in zijn vorige boeken deed, hebben tientallen jaren standgehouden. Zijn ideeën over informatietechnologie vormen zowel voor de culturele als voor de economische wereld een inspiratiebron van formaat. In Revolutionaire rijkdom schrijven Alvin en Heidi Toffler over de economische omwentelingen die nu gaande zijn en over de impact die deze zullen hebben op wetenschap, economie, landbouw en politiek, maar ook op het alledaagse gezinsleven, de school. Revolutionaire Rijkdom gaat over vragen als: wie zijn de rijken van morgen, hoe zullen rijkdom en welvaart in de toekomst ontstaan en wat betekent het om rijk te zijn? De economie van de toekomst zal het aangezicht veranderen van de gezondheidszorg, energievoorziening, vervoer, landbouw en talloze andere sectoren.

In een recensie lees je: De schrijvers  (Alvin en Heidi Toffler) van dit omvangrijke boek zijn futurologen, die op geheel eigen wijze hun visie op de toekomstige welvaartsontwikkelingen geven. En dat met grote stelligheid. Centraal thema is de ontwikkeling van de ‘prosumenten’: mensen die werken zonder dat er een vergoeding tegenover staat, de alternatieve economie.

Maar alle futurologie en wijze voorspellingen ten spijt, we zitten in de val: werken is en blijft de boodschap en soms heb ik de indruk dat we met z’n allen terug naar af zijn:

“In het zweet uws aanschijns zult gij brood eten, totdat gij tot de aarde wederkeert” (genesis 3:19a)

Onze beleidsmakers zitten op dezlfde golflengte van die Genesis: langer werken is de boodschap en tegen dat we 67 zijn (het zal wel nog verhoogd worden die pensioensleeftijd) wordt die afstand tussen nog een paar jaar leven en terugkeer naar de aarde alsmaar korter, wat natuurlijk mooi meegenomen is voor diezelfde beleidsmakers: moeten ze minder lang pensioenen uitbetalen.

Daarom ook noem ik het allemaal het Grote Bedrog!

En mede dankzij opéénvolgende crisissen zijn we intussen  van de Homo Economicus  naar de Homo Flexibilis geëvolueerd.Erger nog, we zitten hier al met twee ondersoorten!

  1. de Homo otiosus obligadusque:

werkeloosDe Homo otiosus obligadusque: de mens die verplicht is lui te zijn, want anders veliest hij zijn sociale tussenkomsten en werkloosheidsuitkeringen.

Je bent dus tot luiheid verplicht in de letterlijk en figuurlijke zin.

 

 

 

 

2. de Homo laboriosus  fatigatusque :

overwerkEn dat is dan de mens die keihard (moet) werk(en)t , altijd maar flexibeler moet zijn, overmoeid geraakt en in een burnout sukkelt.

Ik verdenk er onze politieke beleidsmakers van dat zij deze Homo flexibilis aan het kneden zijn met de bedoeling ons helemaal in te zetten in hun werken-produceren en consumeren strategie.

Want voor hen maakt werken vrij…waar hebben we dat nog gehoord?

arbeitmachtfrei

 

Maar even terug naar de homo flexibilis.

 Eind jaren zestig van de vorige eeuw gebeurde er iets vreemds.

Wetenschappers begonnen zich  zorgen te maken over vrije tijd! Het waren wellicht inbedded wetenschappers zoals de inbedded journalists van tijdens de Irak oorlog of de inbedded gezondheidsdeskundigen  die voor Philippe Morris werken en dikke studies schrijven om aan te tonen dat roken best wel gezond is.

 En het ging van kwaad naar erger:  zelfs belangrijke politicologen beweerden: Er is reden om te vrezen dat vrije tijd  slechts verveling, luiheid, immoraliteit en geweld teweeg zal brengen.’

Erger nog: de beroemde sciencefictionschrijver Isaac Asimov voorzag dat in 2014 de psychiatrie de belangrijkste medische professie zou zijn. want, We zouden ziek worden van verveling.

(met dank aan de rijke informatiebron die futuroloog-filosoof Rutger Bregman is)

Die onheilsboodschap kwam onze politieke beleidsmakers goed uit: WERKEN zou voortaan de  boodschap zijn!

En er blijft maar op gehamerd worden: werken is belangrijk voor uw mentale gezondheid, want belangrijk voor uw sociale integratie, alsof we ons niet op een andere manier sociaal kunnen integreren: scrabble club, kleinkinderen van school ophalen, voetballen, dienstverlening, ja tot zelfs facebooken toe (always look at the bright side of life!).

En zo worden we letterijk gebrainwashed richting werken!

“laat ons het volk zodanig BRAINWASHEN dat ze nog gaan hunkeren naar passief en platvloers vermaak zoals de…. verkiezingen  (gelukkig ook alweer achter de rug)

Het is een beetje zoals bij de Oude Romeinen en die waren niet dom:  ze redeneerden: we pakken de macht van het volk af, bedwelmen ze intussen met amusement (brood en spelen) en zo hebben we vrij spel en doen we gewoon ons ding zonder al teveel democratische controle.

En dat is wat er nu bvb in “de stoemmelings” ook gaande is met het Grote transatlantische handelsakkoord tussen Europa en Amerika.

En zo worden we dus altijd opnieuw belogen en bedrogen.

Het is zelfs tot een altijd terugkomend electoraal mantra geworden vandaag: werken, werken, werken.

DE medicatie tegen de ziekte“vrijheid”  bestaat intussen uit drie bittere pilletjes die we alle dagen moeten slikken, liefst al bij het opstaan: werken, produceren, consumeren en dat alles in een zo groot mogelijke flexibiliteit die we niet alleen opleggen aan de mens, maar ook aan moeder aarde.

Maar hoe ver kan die rekbaarheid nog gaan?

Geld wordt niet meer in tijd, maar in spullen omgezet.

De gewonnen tijd wordt vandaag nog meer besteed aan nog meer werk en nog meer productie en nog meer  consumptie.

Vandaag moeten we flexibel zijn, kneedbaar, dynamisch, de klok rond bereikbaar, inzetbaar...maar waarvoor?

En dan komen we als vanzelf bij het volgende truukje van de politieke beleidsmakers: Verdeel en Heers!

Werken, inkomen…mee kunnen doen aan  de consumptiemaatschappij het zijn zowaar statussymbolen geworden. “Ik hoor er bij” en je krijgt een handdruk  van de politieke beleidsmakers:

“goed zo u bent een goed burger meeneer, u werkt en u consumeert en dankzij u doet het Binnenlands Nationaal Product het goed. Dat betekent welvaart voor ons land. Als u dat nog lang volhoudt dan geven wij u misschien zelfs  een pensioen….tje”

Begrijp:  je bent pas een volwaardig burger en je hoort erbij als je werkt!

Die anderen daarentegen….profiteurs, lamzakken, nietsnutten, marginalen,

En het zijn opnieuw de politici die ervoor zorgen dat ook dat sluipend gif in onze hersentjes binnensijpelt en die ervoor zorgen dat er twee categoriën burgers ontstaan.

En hierdoor kunnen  de deuren wagewijd opengezet worden om de “slechte burgers” lees de  werklozen hard aan te pakken.

Dat ze hierdoor ook de deuren openzetten voor discriminatie en ja zelfs tot haat  aanmoedigen  tussen de “goede burgers en de “slechte burgers” daar liggen ze niet wakker van. Maar ze vergissen zich: ze nemen een gevaarlijk loopje met de democratie én met de mensenrechten.

En heel die  politiek staat in het teken van welvaart.  Economische welvaart wel te verstaan!

STOP dit Bedrog!  STOP het Bedrog van de arbeid, het vasthouden aan deze hardnekkige zinloze  bezigheidstherapie.We worden niet ziek van vrije tijd.

We worden ziek van de altijd maar groter wordende arbeidsdruk, van de consumptiemaatschappij, en ja helaas, we worden ook ziek omdat het ons ingepeperd wordt dat als we niet werken we er niet meer bijhoren.

Het wordt  hoogtijd voor een koerswissel: er zijn steeds meer mensen die geen monetaire verhandelbare arbeid  verrichten, maar die wel een zeer belangrijke bijdrage leveren aan de maatschappij of aan hun gemeenschap. Het is dus niet slim en ook heel duur wanneer we al deze mensen aan een klassieke baan willen helpen.  we moeten snel naar een  situatie waarin ‘leven buiten de loonarbeid’ gezien wordt als volwaardige activiteit.

Herverdeling is daarom het woord dat in het woordenboek van elke zich respecterende moderne en toekomstgerichte beleidsmaker moet staan. (hallo, waar zitten ze?)

Rechtvaardig herverdelen van rijkdom! Want rijkdom is er!

Er is alvast de materiële rijkdom, dankzij

de automatisering, de robotica, de wetenschappelijke vooruitgang, door spitstechnologie, informatica…

Er is ook de immateriële rijkdom, dankzij

het enorme menselijke potentieel zoals creativiteit, vrijwilligerswerk, kinderen opvoeden, zich inzetten voor de natuur, kunst, zorg voor zij die zwakker zijn…

Maar al deze rijkdommen worden heel slecht verdeeld,

de immateriële rijkdom wordt zelfs gefnuikt,  want er is geen tastbare  verhandelbare waarde die bijdraagt aan die ecomische groei en het BNP

Het wordt dus hoog tijd dat we onze maatschappij “heruitvinden” en bijsturen richting  sociale, maatschappelijke, culturele , ecologische en democratische waarden  en dat we die waarden loskoppelen van werken en geld.

Neem daar nog de herverdeling van de arbeid bij, en dus automatisch de herverdeling van de  vrijgekomen vrije tijd! Carpe Diem voor iedereen!

En vergeet ook niet de financiële markten aan te pakken, voer beurstransactietaxen in, strenge milieuheffingen voor de grote bevuilers.

Als je zo’n beleid voert, dan zijn we al een stuk op weg richting Onvoorwaardelijk Basisinkomen!

Onder welke vorm dan ook.

 

Lambrecht, Christina

5 juli 2014

(elementen uit deze tekst zullen voor sommigen herkenbaar zijn, ze komen uit mijn voordracht aan de Piratenpartij in Gent van April 2014)

 

[1] http://www.volkskrant.nl/vk/nl/3184/opinie/article/detail/3529454/2013/10/18/Het-grote-misverstand-luidt-je-moet-werken-voor-je-geld.dhtml

[2] http://www.marketingonline.nl/bericht/de-man-van-nooitgedacht-slow-het-juiste-tempo

[3] http://www.volkskrant.nl/vk/nl/3184/opinie/article/detail/3677432/2014/06/24/Met-drie-dagen-werken-neem-je-je-leven-in-eigen-hand.dhtml

[4] https://decorrespondent.nl/3/de-oplossing-voor-bijna-alles-minder-werken/115335-ad6c6f0b

Het bericht Het Grote Bedrog of de evolutietheorie van arbeid verscheen eerst op Vereniging Basisinkomen.

Verkorte geschiedenis van het Basisinkomen

Het idee van een onvoorwaardelijk basisinkomen heeft drie historische wortels. Het idee van een minimuminkomen verscheen voor het eerst in het begin van de 16e eeuw. Het idee van een onvoorwaardelijke eenmalige subsidie ​​verscheen voor het eerst aan het eind van de 18e eeuw. En de twee werden gecombineerd om voor het eerst het idee […]

The post Verkorte geschiedenis van het Basisinkomen appeared first on Nederlandstalig Netwerk Basisinkomen.

240 jaar geschiedenis van het Basisinkomen

Het idee van een onvoorwaardelijk basisinkomen heeft drie historische wortels. Het idee van een minimuminkomen verscheen voor het eerst in het begin van de 16e eeuw. Het idee van een onvoorwaardelijke eenmalige subsidie ​​verscheen voor het eerst aan het eind van de 18e eeuw. En de twee werden gecombineerd om voor het eerst het idee […]

The post 240 jaar geschiedenis van het Basisinkomen appeared first on Nederlandstalig Netwerk Basisinkomen.

Voorstel invoering basisinkomen

Kijk ook op http://basisinkomenvoordummies.nl voor meer interessante informatie over de hervormingen die in onderstaand stuk worden voorgesteld, over een andere economie, een economie gebaseerd op vrijheid, tevredenheid en naoberschap.

Downloaden (PDF, 274KB)

voorstel-invoering-basisinkomen-v21

Bram van Ojik over het Basisinkomen in 2014

ojik2

ojik2Onlangs schreef u het essay ‘Kiezen om te delen’. Daarin haalde u het jaren tachtig-idee van een basisinkomen voor iedereen weer van stal.
‘Ja, veel mensen beginnen over een basisinkomen tijdens debatten en bijeenkomsten in het land. Ik was daar zelf ook verbaasd over.’

Dat is toch vreselijk achterhaald? We vinden tegenwoordig toch dat tegenover rechten ook plichten moeten staan?
‘Bij volledige werkgelegenheid mag je van iedereen vragen een steentje bij te dragen. Maar het is de vraag of die ooit weer terugkomt. Waarom overweeg je dan niet een basisinkomen te geven aan een kleine groep die liever yogalessen volgt. Die doen geen mens kwaad.’

Omdat die kleine groep dan een grote groep wordt en het onbetaalbaar wordt.
‘Tja, dan kan het niet. Maar ik moet dat nog zien.’

Minister Asscher zegt dat de werkloosheid een tijdelijk probleem is, waar de vergrijzing een einde aan gaat maken.
‘Ja, die vergrijzing zou eerst in 2015 toeslaan, toen werd het 2018, nu is het 2020. Misschien is het wel sint-juttemis. Er zijn genoeg arbeidseconomen die zeggen dat de robotisering van onze samenleving nog maar in de kinderschoenen staat. Dat die enkel is vertraagd door de crisis. Dat er straks geen schoonmakers meer nodig zijn, minder handen aan het bed, minder leraren. Niet dat ik daarnaar uitkijk, maar we moeten er wel over nadenken.’

Asschers collega Dijsselbloem vond laatst dat iedereen meer en harder moest werken.
‘Wat een onzin. Zevenhonderdduizend mensen zoeken een baan en de minister zegt dat wij nog harder moeten gaan werken. Dat moet een vergissing zijn.’

Dat is niks voor Dijsselbloem.
‘Nee, dat denk ik ook niet. Maar het is wel heel erg ondoordacht. Ik pleit juist voor een ontspannener samenleving, met een 32-urige werkweek. De productiviteit van mensen is dan juist veel groter.’

 

Bron: https://blendle.nl/#item/bnl-vn-20140621-2108313

Het bericht Bram van Ojik over het Basisinkomen in 2014 verscheen eerst op Vereniging Basisinkomen.

De 7e Internationale Week van het Basisinkomen

Versterking van de sociale samenhang in Europa 15 – 21 september 2014 Week van het Basisinkomen Europa wordt geconfronteerd met – steeds gewelddadiger wordende – conflicten, zowel in de EU-landen en in de EU-periferie. Gezien deze explosieve context willen we de huidige sociale en democratische betekenis van onvoorwaardelijke basisinkomen benadrukken, omdat het de basis voor de […]

The post De 7e Internationale Week van het Basisinkomen appeared first on Nederlandstalig Netwerk Basisinkomen.

Welke impact heeft een Basisinkomen op werk en uw eigen leven?

Het-Nieuwe-Werken

Het-Nieuwe-Werken“Werken” heeft vele betekenissen volgens de context waarin het staat. In het algemeen kan men stellen dat elke menselijke activiteit (‘slapen’ laten we hierbuiten, want tijdens de slaap herstellen de neuronen zich) werken betekent.

Dit werk kan gebeuren uit vrije wil of ook onder druk, kan productief zijn of ook creatief, kan betaald of niet betaald zijn, soms ook lastig, zwaar of ongezond…

In de omgangstaal wordt “werken” beperkt tot economisch werken, en dan betekent dit , in de kantlijn van de crisis, “arbeid” – waarin tijd en mogelijkheden van een persoon in functie staan van een organisatie (privé of publiek)- met als doel geld te verdienen.

Het basisinkomen, daarentegen, betekent een inkomen dat aan elke burger verstrekt wordt en dit losstaand van het feit of die burger werkt of niet werkt in de socio-economische zin van het woord: het basisinkomen wordt niet gekoppeld aan zijn persoonlijke levenskeuzes en geeft hem de vrijheid zelf de juiste keuzes te maken in vrijheid, gelijkheid en gemeenschapszin; is een inkomen dat betaald wordt door een globaal productie systeem, waaarop iedereen recht heeft omdat hij/zij als mens bestaat.

De arbeidsproductie blijft maar stijgen en dit dankzij de machienes, de robots en meer spitstechnologie.De winsten die hieruit voortkomen hebben tegenstrijdige effecten: enerzijds verhoogt dit de competitiviteit van bedrijven en worden de aandeelhouders er vooral veel beter van, maar anderzijds verminderen ze ook het aantal arbeidsplaatsen voor een bepaalde productieeenheid.

En ook de wijze waarop de politieke leiders de mondialisatie van de economie beheersen – binnen de europese constructie – doet deze concurrentie stijgen tussen de arbeiders zelf omwille van hun arbeidskost: arbeid wordt op die manier gedevalueerd, ondernemingen zullen vlug kiezen om zich te verplaatsen naar lageloonlanden waar men niet te streng is voor sociale en ecologische wanpraktijken.

Deze concurrentie is onrechtvaardig voor diegenen die werken, want het gaat niet om concurrentie tussen betere en meer competente arbeidskrachten, hun kennis of hun ervaringen. Deze concurrentie brengt nationale systemen en lokale situaties uit evenwicht met als gevolg verschillen tussen geldwaarden, zelfs binnen de eurozone: de euro in België heeft niet dezelfde koopkracht als de euro in een andere lidstaat.

Het toekennen van een basisinkomen kan ervoor zorgen dat men minder tijd besteed aan betaald werk , men meer tijd zal vinden voor persoonlijke ontwikkeling en voor het uitbouwen van betere sociale contacten, maar ook dat de nog bestaande arbeid beter verdeeld wordt terwijl de financiële impact op elk individu beperkt blijft dankzij het basisinkomen.

Bovendien komt het basisinkomen ook bedrijven tegemoet: de arbeidskosten kunnen verlaagd worden (bedrag van het basisinkomen) en hierdoor kunnen nieuwe arbeidsplaatsen gecreëerd worden.

Creatieve burgers zullen gemakkelijker zelf gaan ondernemen zowel privaat als economisch.

Zware, ondankbare arbeid zal nog kunnen, maar mits betere loonvoorwaarden: de vrijheid voor jezelf de juiste keuzes te maken dankzij het basisinkomen geeft je een zekere onderhandelingskracht en men zal dan niet nog zomaar gelijk welk werk moeten aanvaarden.

Tot slot: ondernemers, zelfstandigen, (zoals bijvoorbeeld de landbouwer), of diegenen die werkloos zijn en een job zoeken, zullen dankzij het basisinkomen toch altijd iets hebben om op terug te vallen en minder het ongewisse en stigmatiserende van bestaansonzekerheid moeten ondergaan. Met een bestaanszekerheid zoals het basisinkomen zal men ook vlugger risico’s durven nemen om nieuwe activiteiten te ontwikkelen.

Elke pagina van de geschiedenis wordt vroeg of laat omgedraaid. Maar wordt het niet hoogtijd eens een nieuwe invulling te geven aan de geschiedenis en een frisse toekomstgerichte pagina te openen, waarin stress, het gevoel het niet meer aan te kunnen, ontmoediging …verleden tijd zijn?

Time is money wordt er gezegd.

Hieronder een lijst van activiteiten in functie van bepaalde objectieven en in een bepaalde context.

Hoeveel tijd besteedt u al dan niet aan deze activiteiten en welke impact zou het onvoorwaardelijk basisinkomen hebben op deze door u verrichte activiteiten of welke nieuwe keuzes maakt u met een OBI?

Laat ons even deze denkoefening doen en bovenstaande vragen beantwoorden binnen de volgende activiteiten:

  • persoonlijke activiteiten/werk
  • persoonlijke verzorging ( hygiëne, gezondheid, sport)
  • hobbies en ontspanning
  • cultuur
  • het volgen van opleiding of studies
  • familie relaties, sociale betrekkingen
  • associatief leven, burgerschap
  • betaald werk
  • economisch werk
  • Werk dat u “verplicht” doet omdat u een inkomen nodig hebt
  • creatieve arbeid
  • zwartwerk (op dit ogenblik 20%)

Dan heb je ook nog volgende categorien:

  • diegenen die buiten de economie zitten en geen werk hebben of geen werk meer hebben
  • ook de gepensionneerden werken niet meer
  • sommigen kiezen uit eigen vrije wil om geen betaalde arbeid te hebben
  • Niet betaalde arbeid (op dit ogenblik 30%)
  • Slavernij (normaal verboden, maar bestaat nog!)
  • Huishoudelijke arbeid (binnen het gezin bvb)
  • Onderhoud van het huis
  • verzorging van familieleden
  • kinderen
  • gehandicapte, ouderen, zieken
  • Vrijwilligerswerk (op dit ogenblik 5%)

Denk daar maar eens over na!

Anne-Marie Prieels

Vertaald uit het Frans door Christina Lambrecht

Het bericht Welke impact heeft een Basisinkomen op werk en uw eigen leven? verscheen eerst op Vereniging Basisinkomen.

Basisinkomen en kapitaaltaks: een droomhuwelijk

piketyboek

piketyboekNa de blockbuster “Capital in the Twenty-First Century” van Thomas Piketty is vermogensongelijkheid misschien wel actueler dan ooit. En ook in Nederland blijft het maar groeien. Volgens dit factsheet van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR)[1], bezit “De rijkste 10 procent van de bevolking meer dan de helft (61 procent) van het totale vermogen in Nederland. De top 2 procent binnen deze groep heeft zelfs een derde van dat vermogen in handen, terwijl de onderste 60 procent van de Nederlandse bevolking bij elkaar opgeteld 1 procent (afgerond) van het totale vermogen bezit.” Deze ongelijkheid vormt een bedreiging voor meritocratisch Nederland, omdat naarmate het belang van kapitaal ten opzichte van arbeid groeit, afkomst steeds belangrijker wordt ten opzichte van prestatie.

Om ervoor te zorgen dat Nederland een land blijft waar je van een dubbeltje een kwartje kunt worden, moet er op vermogensniveau genivelleerd worden. Een verhoging van onze vermogensbelasting zou gezien tabel 4.1 (pagina 88) uit het daadwerkelijke rapport[2] van de WRR helemaal niet zo vreemd zijn, gezien het feit dat we een half procentpunt onder het OESO-gemiddelde zitten en de vermogensbelasting in Nederland de laatste jaren alleen maar is gedaald. Er zou een van 5% per jaar kunnen worden ingesteld. Prof. van Bavel van de Universiteit Utrecht heeft onlangs berekend dat zichtbaar privaat vermogen in Nederland ongeveer 1200 miljard euro bedraagt. Een dergelijke belasting zou op jaarbasis dus 60 miljard euro opleveren.

Als we daarvan nu iedere stemgerechtigde Nederlander (ongeveer 12,5 miljoen) een Onvoorwaardelijk Basisinkomen van 1000 euro in de maand zouden geven? Op jaarbasis zal dit grofweg 150 miljard euro per jaar gaan kosten. Met een basisinkomen kun je echter wel de volledige sociale zekerheid afschaffen (kosten 2014: 78,6 miljard Euro). Dat betekent dat er nog ongeveer 70 miljard euro overbrugd moet worden. Als we de 60 miljard van de kapitaalbelasting hiervan aftrekken, is er nog 10 miljard aan kosten over.

Dit (en nog veel meer) kan worden betaald door economische groei die voortvloeit uit de kapitaaltaks (in het eerder genoemde factsheet staan vier redenen waarom vermogensongelijkheid tot afname van groei leidt) en meer inkomstenbelasting door afgenomen werkloosheid omdat bijvoorbeeld de minimumlonen afgeschaft kunnen worden en de werkloosheidsval (waarin het voor een uitkeringsgerechtigde financieel nauwelijks loont om aan het werk te gaan) uitgeroeid wordt na invoering van een dergelijk basisinkomen. Verder zijn er nog allerlei andere kostenbesparingen, waarvan er aanwijzingen bestaan dat een basisinkomen ze met zich mee zou brengen. Zo nam in het Canadese stadje Dauphin ziekenhuisbezoek met 8,5% af na invoering van een basisinkomen. Een vergelijkbaar percentage zou in Nederland al zo’n 7 miljard euro besparen.[3]

Na het uiteenzetten van dit plan, krijg ik doorgaans een reactie in een van de volgende drie categorieën: “niemand zal meer gaan werken”, “het zal hyperinflatie veroorzaken” en “al het kapitaal zal ons land uit vloeien”. Graag wil ik op alle drie even kort reageren. Over de eerste kan ik beknopt zijn. Het experiment in Dauphin bevestigt dat men minder ging werken (9% per gezin om precies te zijn), maar niet zo veel minder dat het de economische stabiliteit in gevaar brengt (zie het stuk onder voetnoot 3). Bovendien is een beetje minder werken misschien helemaal zo slecht nog niet.[4] En, zeg nou zelf, zou u uw hele leven voor de tv willen zitten als u 1000 euro per maand basisinkomen kreeg?

Het bezwaar van hyperinflatie onderschrijf ik ook niet. Ja, de omloopsnelheid van het geld zal hoogstwaarschijnlijk toenemen en ja, dit zal inflationaire druk geven. Maar omdat er geen extra geld gedrukt wordt (een monetaire stimulans) of het overheidstekort toeneemt (een fiscale stimulans) om dit basisinkomen te financieren, is hyperinflatie geen reëel risico. Bovendien zit Nederland, net als de rest van de Eurozone, gevaarlijk dicht bij deflatie en des te verder van het inflatiedoel van de Europese Centrale Bank van 2%. Met andere woorden, een beetje inflatie zou helemaal geen kwaad kunnen.

Het laatste bezwaar, de kapitaalvlucht, is misschien wel de belangrijkste. Hoe voorkomen we dat al het kapitaal ons land uitvloeit als gevolg van de kapitaaltaks? Eerst wil ik graag benadrukken, dat het netto effect van die taks maar voor een heel klein deel van de Nederlandse bevolking nadelig is, omdat de betaalde kapitaalbelasting voor bijna iedereen minder is dan het basisinkomen. Twee-ouder gezinnen zouden in dit plan 24.000 euro op jaarbasis als basisinkomen krijgen. Alleen huishoudens met meer dan 480.000 aan kapitaal zouden dus netto op deze maatregel achteruitgaan. Volgens de onderstaande grafiek van het CBS is dat slechts 7% van de Nederlandse huishoudens.

Aangezien de regels voor het betalen van de kapitaalbelasting natuurlijk hetzelfde moeten zijn als de voorwaarden voor het ontvangen van het basisinkomen, verdwijnt voor 93% van de huishoudens de prikkel om te vertrekken al. Voor de overige 7% zou bijvoorbeeld de Nederlandse nationaliteit de verplichting kunnen geven om de kapitaaltaks te betalen. Het afzien van die nationaliteit zal voor veel mensen te ver gaan om van belastingverplichtingen af te komen. Wat betreft het niet aangeven van vermogen aan de Belastingdienst kan ik beknopt zijn. Dat is fraude en dat moet worden bestraft. Dat zal het ook steeds vaker worden, want internationale verdragen dwingen steeds meer belastingparadijzen informatie over gestald geld te delen.[5]

Tot slot de voordelen nog even op een rijtje. Omdat het niet alleen groei bevordert, maar ook met een minimale bureaucratie gerealiseerd kan worden, beloont dit plan werk en prestatie i.p.v. op je lauweren rusten en pakt een het de ongelijkheid tussen generaties (ouderen zullen meer kapitaaltaks betalen en iedereen krijgt het basisinkomen). Verder bestrijden dergelijke maatregelen de groeiende ongelijkheid en daarmee het steeds grotere belang van afkomst, waar talent en hard werk de maatstaven zouden moeten zijn. Nee, het zal niet morgen ingevoerd kunnen worden. En nee, de effecten zullen niet van tevoren precies uit te rekenen zijn. Maar het is wel een stip op de horizon, een werkbare utopie en een visie waar, wat mij betreft, geen olifant voor zit die het zicht belemmert.

 

Groningen, juni 2014

Harro Boven

Student Internationale Betrekkingen en Economie RUG; Lid van jonge democraten en D’66

Bovenstaande artikel is op persoonlijke titel geschreven.

[1] http://www.wrr.nl/actueel/nieuwsbericht/article/hoe-ongelijk-is-nederland/

[2] http://www.wrr.nl/publicaties/publicatie/article/hoe-ongelijk-is-nederland-een-verkenning-van-de-ontwikkeling-en-gevolgen-van-economische-ongelijkhe/

[3] Bregman noemt nog meer voordelen in zijn stuk https://decorrespondent.nl/10/waarom-we-iedereen-gratis-geld-moeten-geven/580673280-49c8eb9e

[4] Zie ook: https://decorrespondent.nl/3/de-oplossing-voor-bijna-alles-minder-werken/115335-ad6c6f0b van Bregman.

[5] http://www.economist.com/news/finance-and-economics/21601880-it-will-soon-be-lot-harder-hide-money-overseas-data-revolution

Het bericht Basisinkomen en kapitaaltaks: een droomhuwelijk verscheen eerst op Vereniging Basisinkomen.

Zelfredzaamheid: het heilige moeten staat de onbezorgdheid veelal in de weg

Wat is er nu mooier dan te leven op jouw manier, volgens jouw eigen normen en waarden in het tempo dat jou het beste past. Dat is toch hetgeen we ons hele leven nastreven? Waarom lijkt dat vaak zo ver weg?

Misschien is niet iedereen in onze samenleving in staat om zelfredzaam te zijn, maar de behoefte om zelf te bepalen hoe we ons leven inrichten wordt als een belangrijke waarde gezien. Toch worden we behoorlijk belemmerd in dit streven. Al jaren pleit de overheid voor zelfredzaamheid van de burger. Helaas biedt de ingewikkelde wet- en regelgeving, waardoor onze samenleving onnodig complex is geworden, niet de mogelijkheden om dit tot uitdrukking te brengen. Ook onze calvinistische achtergrond hindert ons om zorgeloos in het leven te staan. Het heilige moeten staat de onbezorgdheid veelal in de weg.

Om zelfredzaam te zijn is het niet alleen noodzakelijk om onze omgeving minder complex te maken, ook ons denken moet veranderen. We zullen vooral zelf moeten gaan nadenken. Hiervoor is het nodig dat onze eigenwaarde wordt opgekrikt zodat we op ons eigen oordeel kunnen afgaan. Want alleen als we onszelf vertrouwen zijn wij in staat op eigen initiatief iets tot stand te brengen.

Het begint bij de opvoeding

Opvoeding heeft een belangrijke invloed op de manier waarop we in het leven staan. Hierbij speelt vooral de ideologische en sociale achtergrond een rol. Zelf kom ik uit een gereformeerd milieu waarin de dogma’s nog altijd voelbaar zijn. “Zo hoort het en niet anders” is een onuitgesproken lijfspreuk in mijn familie. Om 10 uur is het koffietijd. Kom je om 11.00 uur bij familie op bezoek dan heb je pech want dan is de koffietijd voorbij en is een glaasje water of iets fris het enige dat rest. En waag het niet om koffie te vragen….

Zich niet willen, of liever kunnen, verplaatsen in een andere manier van leven dan hetgeen we kennen is een belemmerende factor om te veranderen. Als wij

zelfredzaamheid niet hebben meegekregen in onze opvoeding dan is het lastig om je dat eigen te maken. Zelf heb ik dat geleerd door regelmatig mijn neus te stoten. Gewend om naar autoriteit te luisteren was ik aanvankelijk helemaal niet gewend om zelf de touwtjes in handen te nemen.

Het digitale tijdperk

De industriële revolutie heeft ons vervreemd van het vertrouwen in onszelf. Vanaf de gang naar de fabriek hadden we geen eigen zeggenschap meer over wát we doen en hóe we iets doen. Eigen initiatief werd namelijk niet op prijs gesteld. Omwille van de welvaartsgroei waarvan we allemaal hebben geprofiteerd hebben wij onze zeggenschap opgegeven.

Door de digitalisering van de maatschappij is verandering zichtbaar in het werk en de samenleving. De laatste jaren is het nieuwe werken (HNW) sterk in opkomst. Dit vraagt andere vaardigheden dan het werken in het industriële tijdperk. Hierbij wordt juist wel een beroep gedaan op onze menig, ons inzicht en onze creativiteit. Vooral ook het toenemend aantal zelfstandigen draagt daaraan bij.

Verbinden en respecteren

De omschakeling ligt vooral op het vlak dat werk niet slechts een noodzakelijk kwaad is, waar we ons ding doen en verder niet. Werk heeft ook een sociaal aspect en kent een individuele component waar zelfontplooiing deel van uit maakt. Werk is nu veel meer verbonden met wie we zijn als privépersoon. In de nieuwe manier van werken gaat het er vooral om dat we samenwerken. Om dat op een goede manier te doen is het noodzakelijk dat we transparant en oprecht zijn en echt contact maken zodat we elkaar kunnen vertrouwen.

gelukkige_medewerkers_werknemers_425Om aan de toekomstige eisen tegemoet te komen zal in het onderwijs ook nog een hele slag gemaakt moeten worden. We zullen de jeugd niet alleen moeten bijbrengen hoe met de digitalisering om te gaan, maar vooral om uit te gaan van eigen kracht en het respect voor de ander. Zo moeten we leren dat fouten maken is toegestaan omwille van de leerervaring. Want we zullen vooral samen op zoek moeten gaan naar nieuwe oplossingen.

Voorwaarden

Met het nieuwe werken begint dus het tij te keren. Maar toch hebben we ook hier nog een lange weg te gaan. Ik kom nog teveel bedrijven tegen die moeite hebben om te veranderen. En door de huidige economische crisis zijn medewerkers ook niet altijd bereid hun baanzekerheid op het spel te zetten door veranderingen door te drukken.

Wat moet er gebeuren om zelfredzaam te worden:

• De overheid moet complexiteit en regeldruk verminderen;

• Werkgevers moeten werknemers het vertrouwen geven;

• Het onderwijs moet meer ruimte geven aan experimenteren en stimuleren van creativiteit;

• Wij moeten ons realiseren dat ieder individu uniek en waardevol is.

Pas als aan deze voorwaarden is voldaan krijgen we zeggenschap over onszelf en slaan we de weg in om zelfredzaam te zijn. Het is vooral een kwestie van samenwerken tussen burger, werknemer, overheid en werkgever.

Auteur: Jolanda Verburg

Bron:http://jolandaverburg.blogspot.nl/2012/07/zelfredzaamheid.html